Zou de wereld er veel anders uitzien zonder vlas? Volgens Bart Depourcq, voorzitter van de Europese vlas- en henneporganisatie CELC, is het antwoord op deze vraag duidelijk: nee!
Vlas is een kleine speler die minder dan 1% van de mondiale productie van textielvezels voor zijn rekening neemt. “Door voortdurende collectieve promotie zullen we ons mooie product steeds opnieuw onder de aandacht moeten brengen bij modeontwerpers, opleidingsinstituten en het grote publiek”.
Bart Depourcq was één van de sprekers op de jaarvergadering van Vlas en Hennep.NL, de vereniging van de Nederlandse vlas- en hennepsector, waarvan hij bestuurslid is. De vergadering vond plaats op 26 februari in Axel.
Depourcq gaf een analyse van de markt van lange vlasvezels die hun afzet vinden naar de textielindustrie. Frankrijk, België en Nederland zijn goed voor ruim 80% van de mondiale productie. De redenen hiervoor zijn duidelijk: een goede bodem en een gunstig klimaat, en vakbekwaamheid van telers en verwerkers. Frankrijk neemt het grootste deel van de productie voor zijn rekening. Het aandeel van Nederland is ongeveer 3%, de oppervlakte in Nederland was in 2015 2.300 ha.
De drie genoemde landen produceerden 10 jaar terug ongeveer 100.000 ton lange vezels per jaar, op dit moment is er een markt voor 140.000 ton. Deze stijging is mede veroorzaakt door collectieve promotie door CELC. Ook de controles op de samenstelling van textielproducten die CELC heeft opgezet, dragen bij aan vergroting van de afzet. Door controles kwam namelijk aan het licht dat er dikwijls ramie wordt gebruikt terwijl op het etiket sprake is van vlas.
Er is dus sprake van een groeiende afzet en het laatste jaar van een krapte op de markt. De vlasverwerkers hebben nauwelijks vezelvoorraden. De uitzaai in de drie landen lag in 2015 op 95.000 ha, 16% meer dan in het jaar ervoor. Omdat de opbrengsten gemiddeld genomen niet hoog waren, is de vezelproductie niet gestegen. In de periode juli – december 2015 werd 53.700 ton lange vezels geproduceerd. De totale verkopen in deze periode lagen vrijwel op hetzelfde niveau. De gemiddelde lange vezelprijs ligt 13% hoger dan in de periode juli – december van het jaar 2014. Voor Nederland lag de gemiddelde lange vezelprijs in de periode juli – december 2015 op € 2,30 met een range van € 1,90 tot € 2,60.
Normaal is er bij vlasvezel sprake van een aanzienlijke spreiding van de verkoopprijzen rondom het gemiddelde. Dit hangt samen met de kwaliteit van de vezel; fijnheid, zuiverheid, kleur en sterkte spelen een belangrijke rol. Op dit moment is die spreiding in prijzen kleiner. Ook de mindere kwaliteiten worden tegen goede prijzen verkocht.
De verwachting voor de uitzaai van 2016 is een stijging van het areaal met 10 – 15% ten opzichte van 2015. Voor de afzet hoeft dat volgens Bart Depourcq geen problemen op te leveren. Dat het verschil in prijs tussen vezels van een goede kwaliteit en een mindere kwaliteit door een verruiming van het aanbod mogelijk weer iets groter wordt, is logisch. Dat geeft een stimulans om te blijven streven naar een vezel van goede kwaliteit.
Het belang van kwaliteit was eerder tijdens de jaarvergadering al met verve naar voren gebracht door de heer Thierry Delbeke, directeur van Weverij Nelen & Delbeke te Kruishoutem, België.
In zijn bedrijf richt hij zich samen met 20 medewerkers op het topsegment van de markt van stoffen voor woningdecoratie, tafellinnen en meubelen. Het bedrijf levert aan 26 landen. Het feit dat de grondstof vlas in Europa is geproduceerd en dat de vezels in Europa worden gesponnen en tot hoogwaardige weefsels worden verwerkt, staat centraal in bedrijfsvoering en de marketing. De handelsmerken European Flax voor de vlasvezels en Masters of Linen voor de Europese linnenproductie, die beide door de CELC in het leven zijn geroepen, spelen daarin een belangrijke rol. De heer Delbeke benadrukte het belang van samenwerking in de keten om ervoor te zorgen dat iedere schakel ook iets aan de productie verdient.
In aanvulling daarop benadrukte Bart Depourcq het belang van stabiliteit van prijzen. De belangrijkste afnemer van vlasvezels, China, is een grote exporteur van garens. De prijzen daarvan zijn de laatste 5 jaar vrij stabiel, gerekend in dollars, terwijl de hoeveelheid garens, die door China in deze periode geëxporteerd werd, steeg met 50%. Ook bij de export van geweven stoffen vanuit China waren de prijzen eveneens vrij constant. De prijsstijging van vlasvezels (in Euro’s), die de laatste tijd te zien was, is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de stijging van de dollarkoers. Dat we dit voordeel van de wisselkoers naar ons toe hebben weten te halen, is naar het oordeel van Bart Depourcq niet vanzelfsprekend. “Het hangt samen met het krappe aanbod en het betekent ook dat de vlassector er altijd alert op moet zijn dat overproductie voorkomen wordt”.